Het is enkele dagen voor kerst als ik in de veel te drukke supermarkt de laatste boodschappen aan het doen ben. Terwijl ik bij de koeling sta te bedenken welke kaas ik dit keer zal kopen hoor ik van achter mij een bekende stem zeggen: “Dat is helemaal niet goed voor je hoor!”
Ik draai mij om en ik kijk in een paar tikje ondeugend, maar vriendelijk lachende ogen….
De ogen zijn van een keurig uitziende vrouw die daar blij staat achter een winkelwagen.
Ze heeft wel een bekend gezicht maar ik kan haar gezicht en die stralende ogen niet goed combineren met deze plek. Het duurt enkele seconden voordat ik besef wie zij is. Maar dan weet ik ook: ‘mijn kerst kan niet meer stuk’.

Het is zo ergens rond begin juni, op een bloedhete zomerdag waarop ik liever was gaan zwemmen in de zee, als een vrouw van amper 60 jaar zich bij mij aanmeldt om in therapie te gaan. Ze is gestuurd door haar dochter omdat deze eindelijk weer ‘haar moeder terug wil’.
Ze hebben al van alles geprobeerd, zonder succes zo is het verhaal. De druk wordt daarmee meteen neergezet voor mij als regressietherapeut: Ik ben waarschijnlijk haar laatste redmiddel.
De ogen van de vrouw zijn dof en bij haar gevoel kan ze nauwelijks komen.
De vrouw heeft al jaren voortdurend last van angsten. Continue heeft zij de gedachte of angst dat ‘er iets kan gebeuren’ of ‘dat het mis kan gaan’. Ondanks het feit dat er niet veel verkeerd gaat in haar leven zijn haar angstgedachten soms zo sterk dat ze, bij tijd en wijlen, niets méér kan of durft te doen dan de hele dag thuis liggen op de bank.

Het is bijna bewonderenswaardig hoe zij zich al jaren op deze manier weet te redden. Maar dat is dan ook vooral dankzij haar man. Haar man doet namelijk de boodschappen, haar man doet het huishouden, haar man haalt de kleinkinderen van school, haar man rijdt de auto, haar man…. etc.
Als in ons eerste gesprek blijkt dat ze zelf ook wel heel erg graag haar oude leven zonder angst terug wil hebben, al is het alleen maar voor haar dochter en kleinkinderen, neem ik haar aan als cliënt voor regressietherapie. Eén van de doelen die we stellen is dat ze weer naar de supermarkt kan gaan zonder angst.

We gaan in de regressiesessies die volgen vooral terug naar haar jeugd. Tussen de sessies door geef ik haar diverse oefeningen en opdrachtjes mee. Elke keer dat zij terugkomt in mijn praktijk zie ik haar stukje bij beetje groeien waarbij de angst verdwijnt.
Langzaam aan begint ze weer dingen te ondernemen en gaat ze de leuke dingen van het leven weer waarderen. Ze durft weer naar een feestje te gaan met haar man. Ze stapt zelfs weer een keer in de auto om naar de parkeergarage te rijden. De parkeergarage van de supermarkt wel te verstaan. Ze komt haar auto nog niet uit maar dat hoeft ook nog niet. Het is een eerste stap in een proces naar terug naar zoals het vroeger ooit was.
Een half jaar en slechts een handvol sessies na die bloedhete dag kom ik haar dus tegen in die supermarkt. In januari staat de volgende afspraak nog ingepland maar ik hou ergens al rekening dat het wel eens de laatste keer kan zijn.

Als ik normaal gesproken ga werken met een cliënt dan heb ik in de uren voor de sessie meestal wel een gevoel of idee bij wat we gaan doen. Deze januariochtend heb ik helemaal geen gevoel of idee. Zou ze wel komen? Zou ze de afspraak misschien zijn vergeten al is dat niets voor haar? Maar dan wordt er stipt om 10 uur, zoals altijd, aangebeld.
“Ja, ik wilde van te voren bellen maar heb toch maar besloten om te komen. Ik vraag m’n ontslag aan. Het gaat de laatste tijd heel goed en ik ben een heel ander mens geworden.” Ik kijk in dezelfde ogen die ik een paar weken eerder in de supermarkt heb gezien.
Het zal waarschijnlijk de kortste sessie worden ooit want na ongeveer 10 minuten is ze weer buiten. Klaar! Een ‘nieuw mens’ heeft haar leven weer terug. Een leven zonder angst. En ik besluit in m’n vrije ochtend een keer naar de supermarkt te gaan…